Als een
Een boom verraadt in zijn kruin wat hij onder de grond heeft zitten, een boom kent geen geheimen. Maar op deze constructie wees slechts een gat in de grond. Zoals archeologen de Vesuviusslachtoffers in Pompeï opgroeven door de mallen die hun lichamen in de vulkaanas hadden achtergelaten vol te gieten met gips – hun graf werd gelicht en hun lichaam teruggegeven aan het daglicht – zo geven deze gravers massa aan een lichaam dat boven de grond geen andere rol meer heeft te vervullen dan de mens te fascineren. Eén lichaam, maar het resultaat van een collectief, van mierenarbeid. Dit is een gegoten mierenmetropool.
De vorm ervan fascineert mij, het onderaardse heeft iets buitenaards, of iets oerouds, van vóór de menselijke geschiedenis. De Pompejaan kwam als een slaper in foetus-houding uit de grond. Hij vertedert mij, ik herken mezelf in hem, maar dit creatuur strekt als een monster zijn tentakels naar alle kanten uit, alsof hij leeft en zich verzet tegen de mensen die als mieren over zijn rug kruipen. Dat veel mensen niet van spinnen houden, heb ik eens gelezen, komt niet omdat spinnen zoveel poten hebben, maar omdat die poten zich zo onregelmatig ten opzichte van elkaar bewegen. Ze zijn de asymmetrie zelve. En met asymmetrie kunnen wij blijkbaar niet zo goed omgaan. We zijn gewend om symmetrie te lezen. We blijken de meest symmetrische gezichten de mooiste te vinden. We houden van vlinders en lieveheersbeestjes, want die zijn regelmatig. We houden van de loop van een man, een paard, een hond, een mier desnoods. Hun pootjes marcheren voort in een rechte, voorspelbare lijn.
Als we naar model een mens boetseren, dan zien we dat bijna geen mens symmetrisch is. De krasjes en kreukels die ons karakter vormen, zetten zich niet alleen af op de ziel, maar tonen zich ook op de huid. Hoe langer ik mijn model observeer, des te meer onregelmatigheid ik ontdek en des te gelijkender mijn werk wordt. De uitdaging ligt volgens mij noch in de symmetrie, noch in de asymmetrie, maar in het vastleggen van de subtiliteit van die onregelmatigheid, om zo niet alleen gelijkenis, maar ook een persoonlijkheid in beeld te vangen. Dat is de moeilijkheid, en een kunst.
Terug naar het plaatje bovenaan. Men kan zich afvragen: Ist das Kunst, oder kann das weg? Subtiel is dit creatuur niet, maar in zijn onregelmatigheid schuilt een fascinerende vorm die het midden houdt tussen natuur en kunst. De mens schuwt haar, maar bestudeert haar graag en brengt haar zo in beeld. Op bovenstaande foto wordt ze met minutieuze precisie afgetast. En anderen maken daar dan weer kunst van. Zoals Louise Bourgeois bijvoorbeeld met haar reuzenspin op de afbeelding hieronder.
Is het niet fascinerend om het atypische uitvergroot en van zo dichtbij te kunnen bestuderen? Niet de asymmetrie, maar de subtiliteit toont zich bij nadere bestudering. De vering, de elegantie, het contact met vloer en wanden. De spin krijgt iets persoonlijks, iets majestueus, iets tragisch. Alsof hij betrapt is tijdens een dans voor ingewijden. Op de dans van de spin kom ik onder het kopje Tanzt, Tanzt, sonst sind wir verloren in een latere blog nog terug. Maar om tot besluit bij de vraag aan het begin van deze blog terug te komen: wat mij fascineert in deze reuzespinnen? Hun veerkracht: betrapt, maar niet vertrapt tonen deze spinnen een enorme kracht, zoals het Titaantjes betaamt.
titaan wordt hij uit de aarde getrokken. Maar hij laat zich niet zomaar ontmaskeren. Dat vergt tonnen cement. En hij laat zich niet zomaar loswrikken, dat kost weken spatelarbeid. Wie is deze reuzenspin? En wat maakt hem zo fascinerend?
Een boom verraadt in zijn kruin wat hij onder de grond heeft zitten, een boom kent geen geheimen. Maar op deze constructie wees slechts een gat in de grond. Zoals archeologen de Vesuviusslachtoffers in Pompeï opgroeven door de mallen die hun lichamen in de vulkaanas hadden achtergelaten vol te gieten met gips – hun graf werd gelicht en hun lichaam teruggegeven aan het daglicht – zo geven deze gravers massa aan een lichaam dat boven de grond geen andere rol meer heeft te vervullen dan de mens te fascineren. Eén lichaam, maar het resultaat van een collectief, van mierenarbeid. Dit is een gegoten mierenmetropool.
De vorm ervan fascineert mij, het onderaardse heeft iets buitenaards, of iets oerouds, van vóór de menselijke geschiedenis. De Pompejaan kwam als een slaper in foetus-houding uit de grond. Hij vertedert mij, ik herken mezelf in hem, maar dit creatuur strekt als een monster zijn tentakels naar alle kanten uit, alsof hij leeft en zich verzet tegen de mensen die als mieren over zijn rug kruipen. Dat veel mensen niet van spinnen houden, heb ik eens gelezen, komt niet omdat spinnen zoveel poten hebben, maar omdat die poten zich zo onregelmatig ten opzichte van elkaar bewegen. Ze zijn de asymmetrie zelve. En met asymmetrie kunnen wij blijkbaar niet zo goed omgaan. We zijn gewend om symmetrie te lezen. We blijken de meest symmetrische gezichten de mooiste te vinden. We houden van vlinders en lieveheersbeestjes, want die zijn regelmatig. We houden van de loop van een man, een paard, een hond, een mier desnoods. Hun pootjes marcheren voort in een rechte, voorspelbare lijn.
Als we naar model een mens boetseren, dan zien we dat bijna geen mens symmetrisch is. De krasjes en kreukels die ons karakter vormen, zetten zich niet alleen af op de ziel, maar tonen zich ook op de huid. Hoe langer ik mijn model observeer, des te meer onregelmatigheid ik ontdek en des te gelijkender mijn werk wordt. De uitdaging ligt volgens mij noch in de symmetrie, noch in de asymmetrie, maar in het vastleggen van de subtiliteit van die onregelmatigheid, om zo niet alleen gelijkenis, maar ook een persoonlijkheid in beeld te vangen. Dat is de moeilijkheid, en een kunst.
Terug naar het plaatje bovenaan. Men kan zich afvragen: Ist das Kunst, oder kann das weg? Subtiel is dit creatuur niet, maar in zijn onregelmatigheid schuilt een fascinerende vorm die het midden houdt tussen natuur en kunst. De mens schuwt haar, maar bestudeert haar graag en brengt haar zo in beeld. Op bovenstaande foto wordt ze met minutieuze precisie afgetast. En anderen maken daar dan weer kunst van. Zoals Louise Bourgeois bijvoorbeeld met haar reuzenspin op de afbeelding hieronder.
Is het niet fascinerend om het atypische uitvergroot en van zo dichtbij te kunnen bestuderen? Niet de asymmetrie, maar de subtiliteit toont zich bij nadere bestudering. De vering, de elegantie, het contact met vloer en wanden. De spin krijgt iets persoonlijks, iets majestueus, iets tragisch. Alsof hij betrapt is tijdens een dans voor ingewijden. Op de dans van de spin kom ik onder het kopje Tanzt, Tanzt, sonst sind wir verloren in een latere blog nog terug. Maar om tot besluit bij de vraag aan het begin van deze blog terug te komen: wat mij fascineert in deze reuzespinnen? Hun veerkracht: betrapt, maar niet vertrapt tonen deze spinnen een enorme kracht, zoals het Titaantjes betaamt.